Huisvesting en Verrijking voor Cavia's
Bij VZW DUTS vinden we dat elk dier niet enkel voldoende ruimte nodig heeft, maar ook een verrijkte leefomgeving om natuurlijk gedrag te kunnen uiten. Hieronder vind je onze richtlijnen voor cavia's:

Minimale afmetingen
Per koppel :
- Basis : 140 × 70 cm
- Uitbreiding : Plus 35 x 70 cm per extra cavia

Huisvesting
Bij buitenhuisvesting :
- 24/7 toegang tot ruime, roofdierveilige ren (cavia's zijn schemerdieren, actief dag én nacht).
-
Houd rekening met de seizoenen:
-
Zomer → voldoende schaduw en bescherming tegen hitte.
-
Winter → tochtvrij, droog en bescherming tegen vorst en sneeuw.
-
Herfst/lente → bescherming tegen regen en wind.
-
-
Het verblijf moet altijd goed geventileerd zijn, maar nooit op de tocht staan. Het grootste deel moet overdekt zijn zodat ze ten allen tijde droog kunnen zitten.
-----------
Bij binnenhuisvesting :
- 24/7 toegang tot ruime ren (cavia's zijn schemerdieren, actief dag én nacht).
- Liever een open ren (bijv. van draadkubussen) dan een gesloten traliekooi. Zo hebben cavia’s voldoende ventilatie, overzicht en bewegingsruimte.
-
Zorg voor een stevige bodem (tegen knagen) en veilige afwerking zonder scherpe randen.
-
Veiligheid: voorzie de onderste 20–30 cm van de ren van fijnmazig gaas of plexiglas. Zo voorkom je dat cavia's hun kop of pootjes tussen de tralies kunnen steken.
-
Stevig en stabiel neerzetten zodat ontsnappen of omvallen onmogelijk is.

Essentiële voorzieningen
- Schuilplaatsen met twee openingen (minstens één per cavia)
- Zachte, stofarme bodembedekking
- Voldoende loopruimte op de vloer – verdiepingen tellen niet mee als grondoppervlakte
- Afwisseling met tunnels, kartonnen huisjes, veilige knaagmaterialen
- Géén hooiballen of ongeschikte hooiruiven, noch knaagstenen/mineraalstenen of wandeltuigjes.

Roofdierveiligheid voor buitenverblijven – Harde eis bij Vzw Duts
Bij Vzw Duts hebben konijnen en cavia's die buiten verblijven recht op een veilige en stevige behuizing. Daarom gelden de volgende minima als verplichte norm :
1. Gebruik van robuust volièregaas (géén kippengaas)
- Enkel gepuntgelast volièregaas is bestand tegen aanvallen van marters, vossen en andere roofdieren; conventioneel konijnendraad of kippengaas is te fragiel en kan makkelijk men open knagen.
- Specificaties: gaas met mazen van maximaal 12 × 12 mm (tot 19 × 19 mm), en draadsterkte minimaal 1 mm; bij 19 mm is minstens 1,45 mm draaddikte vereist.
- Verzinkt (bij voorkeur thermisch verzinkt) om duurzaamheid te garanderen.
2. Stevige bevestiging
- Het gaas moet vlak en zeer dicht tegen het houten frame worden bevestigd: geen speling, geen opening waar een hand tussen past.
- Fixatie met stevige krammen, of schroeven in combinatie met rondellen. Deze dienen frequent gecontroleerd te worden op verwering.
3. Ondergrondse bescherming
Om ontsnappingen of inbraak te voorkomen, dient het verblijf niet alleen rondom beveiligd te worden, maar ook ondergronds en langs boven. Tot de mogelijkheden ondergronds behoren :
- Martergaas rondom ingraven, minstens 40 cm diepte
- Betondallen rondom ingraven, minstens 40 cm diepte
- Het volledige verblijf uitgraven en martergaas ondergronds ingraven. Gaas mag niet bovenop het gras gelegd worden – dit om blessures aan de pootjes te vermijden.
4. Bescherming langs boven
- Een volledig overdekte ruimte is vereist. Dit kan met martergaas, maar bijvoorbeeld ook met doorzichtige golfplaten. Let op dat er voldoende ventilatie aanwezig is en het geen broeikas wordt in de zomer, alsook niet kletsnat ligt tijdens hevige regenbuien.
5. Veilige sloten en deuren
- Deuren moeten onverwoestbaar zijn geplaatst, met sloten die niet door wasberen, marters of vossen te openen zijn.
- Alle toegangspunten (deuren, luiken, afneembare dakpanelen) moeten regelmatig nagekeken en beveiligd worden om inbraak of onthulling te voorkomen.
6. Commercieel verkrijgbare hokken
De meeste standaard hokken zijn te licht gebouwd en kunnen door roofdieren gemakkelijk opengebroken worden. Het gebruikte hout is namelijk niet stevig genoeg. Het gaas of de tralies is niet roofdierveilig. De gebruikte sloten evenmin. Deze kunnen gebruikt worden als schuilhok IN de roofdierveilige ren, niet vrijstaand.
7. Vrije uitloop
Cavia's vinden het heerlijk om vrij te rennen. Dit kan alleen veilig in een goed afgesloten tuin en terwijl je erbij bent om een oogje in het zeil te houden.

Roofdierveiligheid – Ongeschikte materialen & veelgemaakte fouten
Een roofdierveilig verblijf is geen luxe, maar een absolute noodzaak.
Vossen, marters, steenmarters, katten, honden en roofvogels kunnen verrassend vindingrijk, sterk en vasthoudend zijn. Zelfs in stedelijke tuinen gebeuren jaarlijks aanvallen - vaak met fatale afloop.
Onderstaande materialen en methodes lijken op het eerste gezicht veilig, maar bieden in werkelijkheid geen enkele bescherming.
1. Kippengaas of dun konijnendraad
-
Waarom ongeschikt: kippengaas is bedoeld om kippen binnen te houden, niet om roofdieren buiten te houden.
De dunne draden breken of buigen gemakkelijk, en roofdieren kunnen ze in enkele minuten doorbijten of -scheuren. - Bij kippengaas loopt de draad in één spiraal door. Eén gat = alles los. Als één verbinding breekt, rolt het hele stuk open als een ritssluiting. Bij gepuntlast volièregaas daarentegen zijn alle kruisingen gelast. Elk vierkantje staat dus op zichzelf stevig vast. Zelfs als er één laspunt beschadigd raakt, blijft de rest stevig en veilig.
-
Gevaar: marters, ratten of vossen bijten zich er moeiteloos doorheen. Eén kleine opening is al fataal.
-
Neen, ook niet geschikt als:
-
het dubbel of driedubbel gelegd is - drie lagen zacht draad maakt het niet sterker. Het blijft kippengaas.
-
het “altijd goed gegaan is” - jaren geluk zegt niets over morgen.
“Ik heb ook geen slot op de deur, en er is nog nooit ingebroken” is even (on)logisch. -
het “stevig aanvoelt” - kippengaas is flexibel, niet hard. Echte roofdierbescherming mag je amper met de hand kunnen buigen.
-
-
✅ Gebruik wél: gepuntlast, verzinkt volièregaas met een maaswijdte van maximaal 12 × 12 mm (tot 19 × 19 mm), en draadsterkte minimaal 1 mm; bij 19 mm is minstens 1,45 mm draaddikte vereist.
2. Gaas op of boven het gras
-
Waarom ongeschikt: gaas op het gras lijkt handig tegen graven, maar veroorzaakt ernstige pootverwondingen. Ze kunnen blijven haken, of je ontwikkelt Pododermatitis of Bumblefoot door de onnatuurlijke druk.
-
✅ Gebruik wél: graaf het gaas minstens 40 cm diep in, of buig het naar buiten toe in een horizontale L-vorm onder de grond.
3. Open bovenkant of gedeeltelijke overdekking
-
Waarom ongeschikt: roofvogels kunnen duiken, katten kunnen springen, en marters klimmen als acrobaten.
Een open of halfopen ren is nooit veilig. Ook niet “enkel overdag”. -
✅ Gebruik wél: een volledig overdekte ren, bij voorkeur met martergaas of stevige polycarbonaat/golfplaten, mét goede ventilatie.
4. Standaard houten hokken uit de handel
-
Waarom ongeschikt: deze hokken zijn gebouwd voor tijdelijk binnengebruik, niet voor bescherming tegen roofdieren of weersinvloeden.
Het hout is te dun, de sloten te zwak, en het gaas te fragiel. -
✅ Gebruik wél: stevige, zelfgebouwde of professionele verblijven met massieve panelen, roofdierveilige sloten, en versterkte verbindingen.
Een standaard hok mag enkel dienen als schuilplaats binnen een veilige ren.
5. Onvergrendelde of schuifsloten
-
Waarom ongeschikt: vossen, marters en zelfs slimme katten kunnen eenvoudige schuif- of haaksloten openen.
-
✅ Gebruik wél: karabijnhaken, sloten met draaimechanisme of een dubbelvergrendeling die niet met poten of tanden open te krijgen is.
6. Plastic of licht metalen rennen
-
Waarom ongeschikt: deze kunnen omvergeduwd of ondergraven worden, en bieden geen weerstand tegen tanden of klauwen. En dan hebben we het nog niet over een stevige wind die het zomaar omver blaast.
-
✅ Gebruik wél: stevige verankering in de grond.
Tot slot
Roofdierveiligheid is géén kwestie van geluk, maar van voorbereiding.
Zelfs de rustigste buurt of kleinste tuin is geen garantie.
Eén nacht zonder juiste beveiliging kan het verschil betekenen tussen leven en dood.